Regelmatig zit ik op de bank en vraag mij af;’ waar zijn we in Gods naam mee bezig?’ Ik ben van mening dat bij alles wat je in de zorg doet de vraag: “Heeft de patient er wat aan?” leidend is. We zijn doorgeschoten.
Natuurlijk is er het verhaal wat de patiënt mij vertelt, het lichamelijk onderzoek, mijn conclusie en overweging, mijn beleid en wat ik de patiënt heb verteld. Dat moet opgeschreven worden en is ook goed dat het opgeschreven wordt. Deze informatie heeft een rechtstreeks doel bij de behandeling van de patient. Op de vraag of de patient er wat aan heeft is het antwoord een volmondig JA.
Ook op de formulieren als SPUTOVAMO, osteoporosisscreening en huiselijk geweld is het antwoord een JA.
Maar dan volgt de terreur van de registratie waarvan ik niet zo zeker ben of het wel een JA is… De DOT, de registratie van alle verrichtingen zoals bloedafname, ECG, röntgenfoto, CT-scan, hechten met of zonder verdoving, gips, de ICD10 codering of de diagnose thesaurus, formulieren van verzekeraars of overheid, vragenlijsten van mijn vakvereniging, de landelijke traumaregistratie.
Het toppunt is dat ik in mijn EPD een lijst met standaard zinnen heb. Niet omdat dat nodig is voor de patient. Niet omdat de collega die de brief ontvangt daar baat bij heeft. Nee, dat moet omdat de zorgverzekeraar dossiercontrole kan uitvoeren.
Bijvoorbeeld: Bij een hechtwond ben ik verplicht de volgende zin toe te voegen aan mijn dossier: “de wond is onder lokale verdoving, geïnspecteerd, gereinigd en gesloten met [aantal] hechtingen”. Want als er een dossiercontrole van de verzekeraar komt en deze zin staat er niet in dan klopt mijn DOT niet en dan is het niet te declareren. Als er dan al gedeclareerd is ben ik aan het frauderen.
Ik hou van de zorg. Ik ben er op het kwetsbaarste moment van het leven. Ik zit graag aan het bed. Ik luister graag naar de verhalen van mensen. Ik vind het fijn om samen met een patient een moeilijke beslissing te kraken. Het is mooi als de uitkomst van gesprekken niet is wat ik in mijn hoofd heb, maar wel het beste voor deze patient is. Maar helaas, daar gaat het niet meer om. Het gaat zelfs niet meer om de best betaalbare zorg. Het gaat om de juiste vinkjes en de juiste woorden op de juiste plek in de brief.
Ik wil weer gewoon arts zijn voor mijn patiënten en niet voor de verzekeraar, de overheid of welke registratie organisatie dan ook. Ik wil een arts voor de patient. Gewoon pure zorg.
Ik kom uit de ruwe bouwwereld. Daar kon en kun je je ongenoegen kenbaar maken
En dan wordt er aan gewerkt.. In uw werk moet toch alles op een prettige manier
en niets dwangmatig opgelegd worden. Dat is toch een ziekmakende situatie dat je je werk niet meer met de nodige plezier en vooral aandacht kunt verrichten. Het lijkt me gewoon onnatuurlijk. Dat moet stoppen en zo geregeld waar iedereen mee uit de voeten kan.
Fnuikend voorbeeld weer… en de regeldrang in de zorg en bij overheden neemt nog steeds toe. Fraude en wantrouwen zijn leidend in administratieve processen. Ze branden talloze betrouwbare mensen op, die graag hun vak uitoefenen maar de druk eromheen niet aankunnen of een ander vak gaan doen. Zoals je zegt, Michiel: sommige dingen moeten. Maar zowel bij de zorg als bij de belastingen geldt: teveel is onzin, verspilde moeite, weggegooide tijd. Als er een fractie van de totale energie die nu verloren gaat aan administratieve afdichting van frauderisico’s en handhaving, zou zijn gestoken in adequatere fraudebestrijding, dan was de hele samenleving meer bezig met iets zinnigs te doen. Nu zijn we elkaar verplichtingen aan het opleggen en aan het controleren. Dat terugdraaien is vrijwel onmogelijk. De enige manier om dat tegen te gaan is krachten bundelen en massaal weigeren erin mee te gaan en werk weer belangrijker te maken dan administratie. Maar aangezien de regelbepalers ook de financiële machthebbers zijn lijkt dat ook onmogelijk. Of niet? Beterschap in de zorg. Zou mooi zijn.