Maandagochtend, een nieuwe co-assistent begint op de afdeling. De hele dag is ze aan mij gekoppeld. Ik geef uitleg over de afdeling en vertel wat over de afdeling en het co-schap. Ze heeft er zin in.
Onze eerste patiënt: een reanimatie. Het was een man, net met pensioen. Hij had altijd hard gewerkt. Hij en z’n vrouw hadden net een camper gekocht en zouden volgende week voor het eerst sinds lange tijd op vakantie gaan.
Een kleine drie uur later een jongetje van 8. Hij is met lage snelheid geschept door en auto terwijl hij onderweg was van school naar huis. We kijken hem helemaal na en gelukkig valt het mee. Met enkele blauwe plekken en een teddybeer kan hij naar huis.
Vrijwel aansluitend wordt er een man van de midden dertig binnen gebracht. Hij zag het leven niet meer zitten en had alle pillen die hij kon verzamelen ingenomen. Op aanspreken doet hij z’n ogen open en roept hij hard door de kamer; “Ik wil dood!!”
Omdat de pillen het hartritme fors kunnen verstoren wordt hij opgenomen op de afdeling Intensive Care. Ik loop mee naar de IC. Op de terugweg, tussen kamer 1 en kamer 8, staat de co-assistent. Onze blikken kruisen. Ze heeft waterige ogen.
“Kom we gaan even koffie drinken op de bank buiten.” Ze schaamt zich. “Als dokter moet je sterk zijn. Je kan toch niet gaan huilen, dat mag niet”. De tranen komen weer. Ik sla een arm om de schouders van deze aanstaande collega, het was ook veel voor een eerste dag.
Toch blijf ik zitten met een paar vragen. We hebben allemaal een eigen verhaal, een eigen verleden. Dat neem je mee als je patiënten behandelt. Maar waarom denken co-assistenten dan dat het je niet mag raken als je iets heftigs meemaakt? Waarom leren wij onze artsen in opleiding dat je kwetsbaarheid niet mag tonen? Waarom is het zo lastig om te realiseren dat ze ook maar mens zijn? Zeg het maar…