Het in 2015 verschenen artikel “Generatieverschillen” in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, schrijven Jamiu O. Busari en Fedde Scheele1 dat de zorgverlening wordt steeds meer toegesneden op de wensen van patiënten. Daarom is volgens de auteurs inzicht nodig in de ideeën, normen en waarden van zorgconsumenten. Uit hun onderzoek blijkt dat het mogelijk is om verschillende generaties te onderscheiden op basis van gedeelde opvattingen en gedeelde waarden delen. Deze invalshoek is waardevol om de verschillende generaties van consumenten beter te kunnen bedienen.
Wat het meest opvalt in het artikel is dat er sprake is van een ontwikkeling die veel weg heeft van de ontwikkeling bij mensen.
De Grootste Generatie lijkt in dat opzicht op de peuter die een beetje van de wereld aan het ontdekken is maar wel aan de hand van één van de ouders (huisarts). De loyaliteit tot de ouders is enorm. De babyboom generatie is als het kind op de lagereschool. Al iets meer zelfstandigheid en de juf (ziekenhuis) heeft altijd gelijk. Generatie X is de puber, opgegroeid met (oneindig) veel keuzes en zeer beïnvloedbaar door het eigen netwerk. De jong volwassene zie je terug in de millennium generatie. Merkbewust en geloven niet in één platform van informatie en ervaring. Denken in netwerken groter dan die van alleen vrienden. Het is dus nu van belang dat zorgverleners zich zelf als sterk merk in de markt zetten.
Het is te verwachten dat de generaties die hier op volgen op groeien tot volwassenheid. Een zelfbewuste consument die verantwoordelijkheid durft te nemen voor eigen zorg en zorgvraag. Deze ontwikkeling zie je nu al gebeuren. Patiënten vragen meer en meer om de regie van de eigen zorg. Ze willen zelf kunnen beslissen. Daarvoor is het nodig dat de patiënt de beschikking heeft over alle, of op zijn minst ruim voldoende, informatie aangaande de eigen gezondheid. Waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het eigen dossier, maar ook aan informatie over behandeling en de prognose. EPD’s en PGO’s moeten open en onderin data kunnen uitwisselen waarbij de patiënt de eigenaar is van de data.
Door alle informatie is de patiënt instaat om zelf te beslissen wat de volgende stap in het proces moet zijn. Dit kan het aanpassen van het eigen gedrag zijn, het behandelen van de aandoening tot genezing of, bij oa. chronische ziekten, het accepteren van de aandoening waarbij de focus ligt op zolang mogelijk meedoen in de maatschappij ipv op genezing.
Deze ontwikkeling van de zorg/patient biedt kansen voor nieuwe bedrijven zoals de health coach die de logistiek van de zorg kan overnemen van de patiënt. Ook ontstaan er kansen voor zorgverzekeraars die doormiddel van nudging en push patiënten richting gezondheid duwen door te focussen op preventief in plaats van het verzekeren van schade wat ze nu doen.
De beweging binnen de generaties zie je ook terug in de documenten “No place like home” van Gupta en het document “zorg op de juiste plek” van de overheid. Alle twee gaan uit van een toename van zelfregie door de patient. Een volwassen wordende burger die zelf verstandige besluiten kan nemen al dan niet met hulp van of door een professional. De zorg wordt dan niet anders dan het aanleggen van een stopcontact. Als je voldoende kennis hebt kan je het prima zelf doen. Heb je wel de handigheid maar niet de kennis dan is de bouwmarkt een uitkomst of je laat het aanleggen door een installateur als je noch de handigheid noch de kennis hebt.
Dit klinkt misschien wel als een overversimpeling maar dat valt mee. De patient zal door goedkopere sensoren en eenvoudige weergave van data door dat slimme algoritmen zowel meer kennis als meer grip krijgen op het eigen lichaam en het eigen leven. De kennis hoe te handelen op basis an de data is het zelfde al de kennis hoe te handelen als ik een stopcontact wil aanleggen. Ik kan kiezen om het zelf te doen. Ik kan kiezen om hulp van een adviseur in te roepen of ik kan het overlaten aan iemand die er voor heeft doorgeleerd om het ook daadwerkelijk uit te voeren.
Kijkend naar de zorg zullen chirurgische ingrepen vooralsnog behouden blijven tot de getrainde professional echter bij chronische ziekten zie je nu al dat de zelfregie toeneemt. Meer bv suikerziekte waar de patiënt vele keuzes heeft en ook tussen de ze keuzes kan bewegen. Ga ik zelf aan het werk door meer te bewegen en gezonder te eten, ga ik met de diabetes verpleegkundige aan mijn kennis werken en dit vervolgens uitvoeren of ga ik naar een arts om te horen wat ik moet doen.
Zoals beschreven in het eerder genoemde rapport van Gupta2 , vergelijk de zorg en de bewegingen rond de patiënt het met het vliegen in een vliegtuig. De patiënt wordt nu nog gevlogen en de verpleegkundige loopt met het karretje ‘chicken or beef’, de dokter zit in de cockpit en bepaalt de koers. Dat zal door wat ik hier boven beschrijf anders gaan worden. De dokter zal (en moet) uit de cockpit, de patiënt gaat op die stoel zitten. De verpleegkundige zal mee helpen als navigator naast de patiënt. En de dokter? Misschien een plekje als luchtverkeersleider? Heb je een idee schrijf het op in de comments!
Bibliografie
1) Busari, J. O. and F. Scheele (2015). “[Differences between generations: relevant for medical education in the Netherlands].” Ned Tijdschr Geneeskd 159: A8900.